Foto door Eric E. |
We hebben geluidstherapie (UMC utrecht) en hyperthermie (in AMC) besproken, maar beide behandelingen zijn lokaal, en werken niet bij uitgezaaide kanker. De oncoloog benadrukte dat het echt onmogelijk is om zelf aan Abraxane te komen. En dat hij het sowieso niet kan toedienen.
Toen het gesprek net klaar was, en ik naar de polikliniek voor toediening van gemcitabine ging, gebeurde dat wat onmogelijk zou zijn: we kregen plotseling een doos met ampullen Abraxane van iemand in handen gedrukt.
Ik heb dus Het Medicijn. De ampullen Abraxane. Ze liggen hier in de ijskast.
Een beetje beduusd van zoveel informatie in korte tijd, zaten we even in de wachtkamer bij te komen en te praten. Na een kort conclaaf met Klaas en biochemische vriend E. besloten we om in ieder geval met de Gemcitabine te beginnen (de verpleegster kwam al ongeduldig kijken waar ik bleef) en het probleem van de toediening van Abraxane even voor ons uit te schuiven. Dat moet op zich op te lossen zijn.
Het infuus met chemo duurde maar een half uur. Helemaal niets vergeleken de Folfirinox van 56 uur, al was het met prikken, doorspoelen, en schoonspoelen toch een dik uur. En kreeg ik meteen weer dat onrustige gevoel in het ziekenhuisbed. En ik werd acuut doodmoe van de chemo. Het leek wel alsof alle levenskracht en alle energie uit me wegstroomde.
Even later weer thuis dreigde een paniekaanval die met een oxazepam de kop is ingedrukt.
Ik wil dit niet, galmde het in mijn hoofd, dwars tussen alle andere vragen, gedachten en halve dromen door.
De hele middag geslapen. Vriendin H. kwam mijn hand vasthouden, en ik wilde tegen haar praten, maar het enige wat ik kon zeggen was 'mmmm' of 'nngggg'. Dan zei ze 'sssss' of kneep ze in mijn hand.
Toen ik tegen zessen weer op was, heb ik halfdoezelend op de bank gelegen, onder de liefdeslapjesdeken.
En dit is het resultaat van de 'lichte' chemo. Die Abraxane die er dan bij moet, is veel heftiger, met veel meer bijwerkingen.
Ik voel me nu al een dweil, een slappe lappenpop. Het is een verschil van dag en nacht met hoe ik gisteren was en hoe ik me voelde. Ik zie het ook aan Klaas: hij kijkt met een zorgelijke, ongeruste blik naar me.
De vraag rijst weer in mijn overvolle hoofd: wil ik dit wel? De Abraxane zal me niet genezen, alleen mijn leven verlengen, maar tegen welke prijs? Hoe ziek word ik ervan?
Wil ik nog meer chemo, of wil ik het zoals ik me afgelopen twee weken voelde? Moe en verdrietig maar ook enthousiast en actief. Muziek maken, zingen, praten, eten, lachen, schrijven.
De hele wereld lijkt in rep en roer, en ik weet nog steeds niet wat ik wil.
Ik geloof dat het antwoord op de vraag er al is, op iedere vraag, ook als je zelf denkt dat je het nog niet weet. Het antwoord ligt ergens verscholen en wordt langzaam zichtbaar door wat mensen om je heen zeggen, schrijven en denken. En door wat ik zeg, schrijf en denk.
Ik lig op de bank en wacht af wanneer het antwoord zich opdringt. Want ik weet het dus al, maar ik weet het nog niet.