Posts tonen met het label valentijn. Alle posts tonen
Posts tonen met het label valentijn. Alle posts tonen

donderdag 3 mei 2012

Vader

Klaas en ik waren op Bonaire op bezoek bij mijn ouders. Valentijn lag in zijn reiswiegje en wij zaten braaf op de bank, in de frisse en toch benauwde woonkamer. De ramen mochten nergens open, want dat zou het luchtklimaat in huis verstoren. Ik zei maar niet dat we in onze slaapkamer het raam wel open hadden staan af en toe, omdat ik de geur van warme zonnige, zeelucht juist zo fijn vind, en verreweg prefereer boven koele, smakeloze aircolucht.

Mijn vader zat moe in zijn fauteuil. Het was een soort troon, die fauteuil. Volstrekt ondenkbaar dat iemand anders daarin zou plaatsnemen. En zoals gezegd, wij zaten dus braaf op de bank.
Hij zuchtte lusteloos.
Hij vond het wel mooi geweest, zei hij.
Wat bedoelde hij? Moesten we naar bed? Had hij genoeg van ons gezelschap? Wilde hij zelf slapen? Begon het gezoem van de airco hem ook te irriteren?
Maar nee, hij bedoelde in het algemeen. Het leven. Hij vond het wel mooi geweest, zijn leven. Hij had geen wensen meer, hij had alles gedaan wat hij wilde.

Een van de moeilijkste dingen in het leven is, vind ik, om te accepteren dat andere mensen andere wensen, principes of motieven hebben. Ik doe mijn best iedereen te begrijpen en andermans ideeën te respecteren, ook als die lijnrecht tegenover de mijne staan. Ik vind het bijvoorbeeld maar ingewikkeld gedoe dat mensen die principieel tegen trouwen zijn, wel bij de notaris samenleefcontracten laten opstellen, de voogdijschap regelen en inboedellijsten maken, terwijl dat nu in mijn ogen juist zo handig is van een ouderwets huwelijk. En dat kun je ook heel goed klein en bescheiden doen, weet ik uit ervaring, en dan heb je alles in een keer geregeld. Maar dat zeg ik dan weer niet, omdat ik vind dat mensen het op hun manier moeten doen en dat ik me daar niet druk over moet maken.

Of  mensen die de appels schillen als ze appelmoes maken. Zelf haal ik ternauwernood de klokhuizen er uit, omdat ik denk dat de schil minstens zo smakelijk is, en ik mijn appels ook niet schil als ik ze uit de hand eet. Als je de boel pureert, klaagt er niemand over schillen.
Maar ik zwijg wijselijk, omdat ik niet als een bekrompen appelmoesmaker wil overkomen.

Maar dat het wel mooi is geweest met het leven als je net vijftig bent, dat ontstijgt appels en samenleefcontracten, en ik probeerde iets verontwaardigds te zeggen en tegelijkertijd respect te tonen voor deze volslagen onbegrijpelijke, belachelijke en in mijn ogen bijna misdadige uitspraak. Dat viel niet mee, en ik kwam eerlijk gezegd niet verder dan mijn mond openen, weer sluiten, nog een keer openen en weer sluiten, wat behalve een minieme verandering in de luchtcirculatie niets opleverde.
Klaas vroeg of er dan geen dingen meer waren die hij wilde doen, plaatsen die hij wilde zien.
Nee, die waren er niet. Hij had gedaan wat hij wilde. Hij had geld verdiend, hij had gereisd, hij woonde op een zonnig eiland. Hij was klaar.
Ik werd plaatsvervangend ongelukkig van die gedachte.

Valentijn wilde drinken en ik legde hem aan de borst.
Ik dacht aan alle dingen die ik zelf nog wilde doen, die ik nog móest doen. Ik dacht aan de tijd die vloog, terwijl ik toen nog zeeën van tijd leek te hebben. Ik keek naar Valentijn die gulzig dronk. Ik keek naar mijn vader die moe in zijn fauteuil zat.

Vandaag zou hij 65 zijn geworden.




woensdag 8 februari 2012

Herinnering

Valentijn doet deze week Cito-toets, en dat overschaduwt op prettige wijze alle andere zorgen. We maken al twee dagen stevig ontbijt met verse croissants, toastjes met gebakken ei en verse jus, want, had zijn juf gezegd, een goed ontbijt is belangrijk. (Dat wij dat al jaren tegen hem zeggen, is hem blijkbaar niet opgevallen). En voor mezelf een bakje Brinta want sinds het zo koud is, heb ik onweerstaanbare trek in slappe pap met een beetje suiker erover.

Vanmiddag zijn Valentijn en ik samen gaan lunchen in een duistere pizzeria hier vlakbij. De keuze van de eetgelegenheid was vooral bepaald door het feit dat Valentijn het allermeeste van pizza houdt en dit de dichtstbijzijnde pizzeria was – op behapbare loopafstand voor zieke moeders; hooggespannen culinaire verwachtingen had ik er niet van (al zitten er volgens Johannes van Dam in dezelfde straat een paar goede restaurants – dit was er in ieder geval niet een van).
We waren de enige klanten en zaten aan een tafeltje bij het raam.
Ik keek naar Valentijn, die gelukzalig zijn pizza met pikante worst zat te eten. We hadden het over de Cito-toets, over de middelbare school, over thuis; ik zag zijn dromerige blauwe ogen, zijn bleke sproetjes, zijn rode haren en probeerde uit alle macht zijn mooie gezichtje in me op te slaan, en voor altijd te onthouden. Voor altijd onthouden. Ik moest vreselijk vechten tegen mijn tranen bij die gedachte, omdat ik al die dierbare herinneringen aan zijn lieve gezicht nergens mee naar toe kan nemen.
De muziek op de achtergrond hielp niet erg: Julio Iglesias, Heart, Bryan Adams – de ene na de andere tearjerker kwam voorbij.

We zouden eigenlijk nog een passer voor hem kopen op de terugweg, maar ik was te moe. Doodmoe. Thuis ben ik in bed gaan liggen om even te slapen, maar ik moest onbedaarlijk huilen. Met uithalen en hevig snikken. Dat had ik al weken niet meer gedaan. Ik realiseerde me opeens weer dat ik er straks gewoon niet meer ben. Dat ik geen iPhone kan meenemen waarop ik foto's en filmpjes kan bekijken waarop we lachend met zijn vijven staan. Dat ik niet na een tijdje weer terugkom.

Ik heb net citroentaart gebakken, voor morgen op school, als de Cito-week klaar is. Valentijn's lievelingstaart. Ik hoop dat hij zich onze lunch en de taart voor ons allebei herinnert, later.