Het kostte
moeite. Flarden van mijn leven bleven door mijn hoofd schieten. Ik associeerde
steeds verder weg van mijn mantra.
Een zwarte hond
in het zuiden van Spanje die altijd vrolijk stond te kwispelen als wij de
camping weer op kwamen.
Mijn Ierse setter
Misty die tennisballen opspoorde die ik voor hem verstopte.
Verse
sinaasappels eten in de zon tijdens een wandeling op de pico de Urbion.
Churros eten bij
het krakkemikkige kraampje in het schilderachtige witte dorpje in Andaluciƫ.
Keihard No One
Knows draaien in ons
busje terwijl we tussen de dorre velden met olijfbomen doorrijden.
Het brede strand
op Famara waar niemand was en we ongestoord in de duinen konden liggen. Zout en
zand. Wind.
De brug naar het
KNSM-eiland.
Voor we onze
eigen oefenruimte hadden, hebben we jarenlang met ons bandje gerepeteerd in een
oefenruimtecomplex. Zo’n plek waar je in blokken van 3 uur een ruimte met
spullen huurt.
Het was op het
KNSM-eiland, een heel eind fietsen vanaf ons huis. Met een basgitaar op mijn
rug, tassen vol teksten en akkoordenschema’s, effecten en snoeren op de fiets
door de stad en dan de brug over naar het KNSM-eiland. Het waaide altijd hard
op die brug en meestal regende het ook nog.
Honderd keer,
tweehonderd keer, ik heb zo vaak over die brug gefietst op weg naar of terug
van een repetitie.
Ik probeerde me
weer te concentreren op mijn mantra.
Maar daar was de
brug weer.
Ik werd zo
verdrietig van de gedachte aan die brug.
Al die keren dat
ik over die brug heb geploeterd, moe van de zware bepakking, tegenwind, kou.
Ik probeerde te
focussen op mijn mantra; ik zei het luider, probeerde me groot te houden maar
ik liet me niet voor de gek houden: de woorden werden onduidelijker, zachter,
gesmoord door snikken.
De brug naar het
KNSM-eiland. Was het allemaal zinloos?